Re: België: verplichte verwijzing
voor euthanasie
2e Projectbrief aan de Wetenschappelijke Vereniging
van Vlaamse Huisartsen
6 oktober 2004
Secretariaat, Nancy Denyn
Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen
St.-Hubertusstraat 58,
2600 Berchem,
België
Geachte mevrouw Denyn,
Hartelijk dank voor uw antwoord op onze brief van 23 juli aangaande uw
Standpunt over medische beslissingen rond het levenseinde en euthanasie.
Het doet me deugd dat u gewetensbezwaarden niet zult verplichten om mee te
werken aan euthanasie. Deze gedeelde visie belooft een productieve discussie
over verwante aangelegenheden.
De tekst in de verklaring van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen maakt
uw begrip van de verhouding tussen euthanasie en palliatieve zorg duidelijk,
maar er blijven een aantal punten wat onduidelijk.
Aan de ene kant beschrijft de verklaring euthanasie als een legitiem
onderdeel van het continuüm van de palliatieve zorg in zoverre dat een lid van
een palliatief team kan handelen als een tweede arts in het uitvoeren van een
euthanasieverzoek. Aan de andere kant staat de verklaring erop dat er niet van
een teamlid in de palliatieve zorg kan worden verwacht dat hij of zij euthanasie
zal uitvoeren. De uiteenzetting voor deze scheiding in verantwoordelijkheden is
onduidelijk. Als euthanasie een natuurlijk een moreel legitieme uitbreiding is
van de palliatieve zorg, hoe kunt u er dan op staan dat artsen in de palliatieve
zorg niet direct daaraan moeten meewerken?
Het Standpunt lijkt daarnaast ook nadruk te leggen op het belang van
multidisciplinair teamwerk en de betrokkenheid van huisartsen terwijl u
verklaart geen intentie te hebben om euthanasie deel te laten worden van de
reguliere gezondheidszorg. Hoe kan dit onderscheid worden gehandhaafd als
euthanasie moet worden uitgevoerd door medisch personeel als deel van een
continuüm van zorg maar niet door specialisten of euthanasieteams of -klinieken?
De officiële verklaring lijkt verder te gaan dan uw brief wat betreft
verwachtingen
van artsen met gewetensbezwaren. Het Standpunt verklaart dat een arts
met gewetensbezwaren een patiënt dient te verwijzen naar een arts die geen
bezwaren heeft tegen euthanasie, terwijl uw brief suggereert dat het afdoende
zou zijn om een patiënt te informeren over het bestaan van de hulplijn. Ik zou
graag vast willen stellen welke van deze verklaringen het standpunt
vertegenwoordigt van de ondergetekenden van het Standpunt.
Het Standpunt bevat verwijzingen in het Engels naar "informed
consent" en "shared decision making." ["Communicatie en overleg vormen de kern
van het 'informed consent', de 'shared decision making' . . ."] Het Project
heeft gemerkt dat deze begrippen nu worden gebruikt om voorbij te gaan aan de
gewetenbezwaren van een arts om de autonomie van de patiënt te dienen. Kunt u
laten weten welke Engelse brontekst is gebruikt voor dit gedeelte van het
document?
Als laatste zou ik het zeer op prijs stellen als u een kopie zou kunnen
verschaffen van dat deel van de Wet op de patiëntenrechten dat verwijst
naar de verplichtingen van een arts om een patiënt te voorzien van informatie
over "alle mogelijke therapeutische opties". U geeft aan dat deze verplichting
wordt vergezeld door het recht om uitspraken te doen over eventuele morele
bezwaren tegen een procedure en ik zou graag willen weten hoe dit in de wet
wordt geformuleerd. Dit document zou een oplossing kunnen bieden voor de
problemen inzake het aanbieden van informatie aan patiënten.
Met vriendelijke groeten,
(Sean Murphy)
Administrator